Op vakantie gaan kost geld en uiteraard heb je eenmaal aangekomen op je bestemming ook geld nodig om leuke dingen mee te doen. Met enige regelmaat krijgen we de vraag of het verstandig is om alvast geld te wisselen in Nederland en hoe het zit met pinnen in het buitenland. Om het meeste plezier uit je geld te halen, hebben we een aantal tips voor je waar je een hoop mee kunt besparen.

1. Creditcards: een onmisbaar pasje

Creditcards zijn de heilige graal als het aankomt op het betalen met pasjes: ze werken vrijwel overal. Het is daarom handig om altijd een creditcard bij je te hebben, al is het maar voor noodgevallen. Als je er nog geen hebt, kun je hier een creditcard aanvragen. Belangrijk om te onthouden is dat je creditcard vaak beschermd is met een pincode. Noteer deze in je telefoon (niet te opvallend) en je hebt altijd een pas achter de hand die wel werkt.

Pinnen met een creditcard is ook mogelijk maar hier zijn vrij hoge kosten aan verbonden. Niet doen dus als het niet nodig is. Eerder deelde we al tips voor het reizen met een creditcard.

2. Geld pinnen in het buitenland

Pinnen in het buitenland kan soms best lastig en kostbaar zijn. Voornamelijk in de wat exotischere landen tref je vaak geldmachines aan waar maar een beperkt aantal kaarttypes wordt geaccepteerd. Let er daarom goed op dat je een machine kiest die jouw kaarttype accepteert. Je vindt je kaarttype voorop je pinpas (meestal Maestro, Visa of MasterCard).

Betalen met een pinpas en geld pinnen in de eurolanden is kosteloos. Buiten de landen waar met de Euro wordt betaald, worden vaak wel kosten berekend voor geldopnames. De kosten voor een geldopname buiten de eurolanden verschillen per bank. Ook is het type kaart wat je gebruikt van invloed op de kosten. Zo rekent de Rabobank €3,50 voor het opnemen van vreemde valuta buiten Europa en de ABN AMRO en ING €2,25. Vrijwel altijd komt daar nog 1% aan koersopslag bij. De kosten kunnen dus aardig oplopen als je vaak pint. Pin daarom liever wat extra en verdeel het geld over je bagage en gebruik meerdere portemonnees.

Naast bovenstaande kosten brengen sommige buitenlandse banken eigen kosten in rekening. Deze kosten worden tijdens het pinnen op het scherm van de geldautomaat getoond.

Pas trouwens op met pinnen bij de “kleinere” particuliere geldautomaten die je vaak vindt in winkeltjes of restaurants. Deze kunnen hogere transactiekosten rekenen dan de automaten van grote banken (soms wel tot €10 meer!). Probeer daarom te pinnen bij de “bekende” lokale banken. De extra kosten zijn daar meestal het laagst.

Veel banken hebben een “pinnen buiten Europa” functie, wat inhoudt dat je pinpas standaard niet werkt buiten Europa. Deze functie is ingebouwd om eventuele fraude te voorkomen. Check dus of je wereldpas al geactiveerd is voor je vakantiebestemming. Dit kan vaak via de app of de website van je bank.

3. Bestel geen geld bij het GWK

Vlak voor mijn laatste reis naar Indonesië, vroeg ik mij voor het eerst af of het toch niet handig was om van tevoren Indonesische Rupiah te kopen bij het grenswisselkantoor op Schiphol. Wel een fijn gevoel namelijk om wat lokaal geld bij je te hebben. Toch? Ik waagde een poging maar kwam uiteindelijk van een koude kermis thuis.

Na wat rekenwerk te hebben verricht kwam ik erachter dat de kosten bij het grenswisselkantoor (GWK) niet mals zijn. Zij rekenen soms wel met een 20% lagere wisselkoers dan de pinautomaten op je bestemming. Ik voelde mij echt belazerd en kwam er na wat googelen achter dat ik niet de enige ben. Ik heb mij nooit gerealiseerd dat het GWK zulke ongunstige wisselkoersen hanteert. Maar dat is dus precies hun winstmodel en daar ben jij als reiziger flink de dupe van als je niet oplet.

Even een rekensommetje ter illustratie. Ik had bij het GWK op Schiphol €250 euro besteld en kreeg hier ongeveer 2.900.000 Indonesische Rupiah voor terug. Op Bali heb ik nog een keer €250 euro bij een gewone pinautomaat gepind en die spuugde ruim 3.500.000 Indonesische Rupiah uit. Een verschil van 600.000 Rupiah wat omgerekend €42 is. Natuurlijk komen daar nog kosten bij voor de service en transactiekosten maar dan nog vind ik het een absurd groot verschil.

Ik vind het dus echt bizar dat reizigers het GWK op Schiphol aanbevelen. De enige reden die ik nog kan bedenken is dat je geld MOET wisselen omdat er ter plekke weinig pinautomaten te vinden zijn. In alle andere gevallen zou ik zeggen: pin op je bestemming en bespaar jezelf een hoop geld en tijd. Of wissel in geval van nood je euro’s om bij een wisselkantoor in het buitenland. Waarschijnlijk zijn de wisselkoersen daar net wat gunstiger.

4. Apps om valuta om te rekenen

Hoeveel zijn 500 Zweedse Kronen eigenlijk waard? en is 1 miljoen Indonesische Rupiah nou niet teveel voor dat mooie houten beeldje? Om een goed beeld te krijgen van hoeveel iets kost (en om te checken of je niet wordt opgelicht) is het handig om van te voren een omreken applicatie te installeren op je telefoon. Zo weet je precies de prijs en kom je niet voor dure verrassingen te staan.

Zelf gebruik ik al jarenlang de Currency app om valuta om te rekenen. Je kunt meerdere valuta toevoegen en zo zie je heel gemakkelijk hoeveel 1 euro waard is in verschillende landen. Ik zou op reis niet meer zonder deze app kunnen.

5.Cash

Met contant geld kom je overal weg en het is verstandig om altijd een minimale hoeveelheid cash (bijvoorbeeld €100) in de lokale munteenheid bij je te hebben in het buitenland. Je kunt zo snel dat ene mooie souvenirtje kopen, dat spontane taxiritje betalen en je kunt de goede bediening in dat fantastische restaurant gemakkelijk wat fooi geven. Mocht je uiteindelijk nog wat muntjes over hebben, dan is dat natuurlijk een leuk aandenken aan je reis.

6. Afdingen: durf jij het aan?

Dit is niet een tip als het gaat om hoe aan geld te komen, maar wel één waar je een hoop mee kan besparen. In Nederland is het niet heel gebruikelijk maar in veel landen is het de normaalste zaak van de wereld. Afdingen is vaak een kwestie van cultuur die je tevens flink wat geld kan opleveren. Biedt de helft als je het spel écht wilt spelen maar maak het niet te gek. Vaak kom je ergens in het midden uit. De verkoper heeft iets verkocht en jij hebt dan toch je korting. Win win dus!